Agri & Food

Fryslân heeft een eeuwenlange traditie vooral in de zuivelsector opgebouwd. Naast de zuivelsector is er de kleinere, maar tevens sterke akkerbouwsector, met de pootaardappel als belangrijkste gewas en de aanwezigheid van de hele keten van toelevering en afzet. Ook de glastuinbouw is van belang vanwege de werkgelegenheid in Noordwest Fryslân en de forse uitbreidingsplannen. De provincie telt in totaal ca. 6.500 agrarische bedrijven en 270 vestigingen in de voedingsmiddelenindustrie. Ruim 9% van de werkenden in Fryslân is in 2012 werkzaam in de landbouw, voedingsmiddelenindustrie of toelevering (agrofood), wat vertaald kan worden naar 26.000 arbeidsplaatsen. Hoewel er in de landbouw en de voedselverwerkende industrie de afgelopen 10 jaar sprake is van een dalende werkgelegenheid, wordt de komende jaren weer groei verwacht door de aantrekkende markt.

De agrofoodsector is in Fryslân een belangrijke motor van de Friese export. Een kwart van de uitvoer wordt door de agrofood sector gerealiseerd. Er liggen groeikansen voor het internationaal vermarkten van producten en kennis binnen de agrofood. Hoewel het bedrijfsleven hierin leidend is, zet het investeringsprogramma Wurkje foar Fryslân in op een hernieuwde versterking van de bedrijfssector, wat moet leiden tot een versterkt internationaal imago. Fryslân heeft de potentie om uit te groeien tot een internationaal brandpunt in de agrofoodsector. Van de Friese agrofood export blijft een groot deel binnen de Europese Unie, vooral in Duitsland en andere direct omringende landen (1e ring). De rest van de export komt terecht in Oost-Europese landen en landen buiten Europa, waarbij Azië de belangrijkste markt is. Hoewel er verwacht wordt dat de groei van de van voedselmarkten in de 1e ring de komende jaren verder gaat stagneren, vertonen de 2e ring (opkomende markten) en de 3e ring (ontwikkelingslanden) juist grote groei in de voedselmarkt en in de import door de bevolkings- en welvaartsgroei die er plaatsvindt.

Aangezien het merendeel van de geproduceerde agrofood producten worden geëxporteerd naar 1e ringslanden is het zekerstellen van de exportpositie in deze landen van groot belang. Hier heeft de sector behoefte aan ondersteuning die behoud van de afzet garandeert en het MKB ondersteunt bij het versterken van de exportpositie en bij het doen van lokale investeringen. Daarnaast biedt export, vooral naar de groeiende 2e en 3e ring, de kans om de groei te realiseren die de sector ambieert. Hier is goede ondersteuning voor nodig op het vlak van internationale betrekkingen. De agrofoodsector heeft belang bij een zo open mogelijke handel. Voor opkomende economieën en ontwikkelingslanden is het signaleren en benutten van (commerciële) kansen van belang.

Verdere uitbouw van het imago als zuivelprovincie is een logische eerste stap. Daartoe moeten internationale programma’s worden ontwikkeld voor een aantal strategisch gekozen landen gericht op internationale profilering van Fryslân en acquisitieprogramma’s. De komende jaren wordt een bedrag tussen de 0,5 miljard euro en 1 miljard euro geïnvesteerd in de zuivel verwerkende industrie. Het “merk” Fryslân en Frisian Farming and Dairy moet internationaal geassocieerd worden met kennis en kwaliteit en met gezond en veilig voedsel.

In Fryslân en (Noord) Nederland moeten de komende jaren belangrijke initiatieven worden genomen en de netwerkstructuur worden versterkt:

  • Fryslân en Noord Nederland: Initiatieven en samenwerkingsverbanden binnen de voedingsmiddelenindustrie zoals Innexus, de Dairy Campus, Food Circle, clusterorganisatie agrofood / biobased economy NNL, Agro Agenda NNL, Food Future, het Carbohydrate Competence Centre (CCC), Kenniscentrum Akkerbouw Noordoost-Nederland (KANON), Dutch Drying Institute, Dutch Biorefinary Cluster, Healthy Ageing Noord Nederland (HANN) en projecten vanuit andere gerelateerde sectoren (life sciences, energie, gezondheid, chemie, water).
     
  • Nederland: De Nederlandse Topsector Agrofood wil via een aantal sporen werken aan de internationale uitvoeringslijn. De meest relevante doelstellingen voor de Friese ondernemingen zijn het exporteren van internationaal leiderschap en het faciliteren van het ontwikkelen en aanbieden van geïntegreerde systeemoplossingen in opkomende en ontwikkelingslanden.

Er ligt door de genoemde initiatieven een goede basis voor de verdere ontwikkeling en uitrol van innovaties, met als doel het vergroten van de concurrentiekracht, wat een stabilisering en bij voorkeur toename van de werkgelegenheid en export tot gevolg moet hebben. Van belang is dat de basis daadwerkelijk wordt benut en dat bij op te pakken acties het MKB extra aandacht krijgt. Gebleken is dat het voor kleine bedrijven niet gemakkelijk is om de weg te vinden naar voor hen interessante kennis en (subsidie)maatregelen die goede ideeën ondersteunen in de verdere ontwikkeling ervan. Ook de bewustwording van de eigen mogelijkheden van een bedrijf m.b.t. vernieuwingen en exportmogelijkheden vraagt extra aandacht.

Belangrijke uitdagingen en bedreigingen voor de Friese agrofood export zijn:

  • Groeimarkten buiten Europa lijken op termijn kansrijker voor groei.
  • Rendement blijft onder druk, o.a. door het verdwijnen van de melkquota en de hoge voerkosten.
  • Consumenten stellen steeds hogere eisen aan voedselveiligheid, duurzame productie en afstemming met de omgeving. Exportkansen vergroten door meer toegevoegde waarde aan producten toe te voegen. Meer onderscheiden op innovatie, kwaliteit en duurzaamheid.
  • Tekort aan financieringsmogelijkheden voor toegepast onderzoek en valorisatie. Om de toename en kwaliteit van de innovaties te verhogen, zal het organiserend vermogen van de sector moeten worden vergroot.
  • Leeuwarden heeft de kans om zich te ontwikkelen tot het internationale kennis- en expertisecentrum voor onderwijs, onderzoek en innovatie in het domein van agrofoodbusiness.
  • Het melkveehouders bestand vergrijst. Opvolgers en hun familie stellen zich zakelijker op en banken gaan korter financieren, zodat bedrijfsovernames steeds moeilijker realiseerbaar zijn. Uitdaging is de dynamiek in de sector te behouden. Ook het bedrijfskapitaal om doorgroei te realiseren wordt steeds schaarser.
  • Vergroting van de internationale zichtbaarheid/export.
  • Uitbreiding van het innovatieve vermogen van ondernemingen, onderzoek en onderwijs door een toename van valorisatieprojecten.

Een aantal van bovenstaande uitdagingen kunnen worden vormgegeven door de maatregelen van de provincie Fryslân. Zo wordt voorzien in ondersteuning op organisatorisch vlak en worden revolverende financieringsbronnen gevormd.